Waarom ik (niet) discrimineer

Nu discriminatie (al)weer onderwerp van gesprek is en mensen beweegt om massaal een vuist te maken, spookt het maar rond in mijn koppie. Ik leef nu ruim 50 jaar op deze aardkloot en qua discriminatie is er zo weinig veranderd. Dat stoort mij. Ik snap het niet. Iedereen is toch gelijk, zei mamma?

Waarom willen te veel mensen niet in de spiegel kijken? Waarom ontkennen mensen dat ze discrimineren? Waarom zien ‘witten’ niet hoe bevoorrecht ze zijn? Het antwoord zal wel liggen aan dat het nooit aan hun ligt, maar altijd aan anderen. We hebben het al zo zwaar, dus ga mij nou ook niet nog eens beschuldigen van discriminatie!

Je snapt, ik moet in de pen. Ik betrek het verhaal op mijn ervaringen, maar hoop dat anderen zich hierin erkennen, wat ogen te openen en zo een kleine positieve bijdrage te leveren aan een lievere wereld.

Bron: Bored Panda, foto van de protestmarsen van juni 2020

Ja, ik denk in hokjes

Met mijn inleiding scheerde ik al grote groepen over één kam en ja, ik denk hokjes. Ik kan niet anders. Zo is ons brein nou eenmaal ingesteld. Die van mij en die van jou waarschijnlijk ook. It sucks, maar het heeft ook een functie. Het maakt ons leven gemakke­lijker. We willen ons immers niet twee keer stoten aan dezelfde steen… en daarover zeker niet te lang na moeten denken.


Hoe werkt ons brein?

Begin dit jaar ben ik voor mijn zake­lijke blog eens gedoken in hoe onze herse­nen werken. Neuromarketing speelt met onze herse­nen en spelen vooral in op onze primaire behoeften om ons lekker te voelen en te overleven. Denk aan eten te vergaren of hebzucht, ideaal voor de marketing.

Ons brein slaat alle belangrijke informatie hiervoor en voor andere zaken op. We doen dit in categorieën en dus in hokjes. Deurtje dicht, etiketje erop en verder met waar­mee we bezig waren. Uiteinde­lijk worden dit automa­tisch op te roepen paden om onszelf te beschermen (of juist niet) en te overleven. Hoe vaker we een bepaalde erva­ring hebben en een bepaald pad nemen, hoe onbewuster we handelen.

Het ontvangstcentrum, het reptielen­brein

Onze prikkels komen eerst in het oudste gedeelte van onze herse­nen, hele­maal achterin. Dit is de hersen­stam en ligt onderin ons achter­hoofd. Dit deel wordt ook wel het reptielen­brein genoemd, onze auto­ma­tische piloot. Het zorgt dat we ademen en de wil om pijn, opslui­ting en de dood te voor­komen. Het  zorgt ook dat we naar eten en naar genot zoeken.

Het reptielen­brein werkt met associaties. Ruiken of horen we iets, denken we opeens aan iets van vroeger. Meestal zijn dit geluksmomentjes, soms een ernstig trauma.

Door naar het zoogdieren­brein

Vervolgens gaan onze prikkels iets verder naar voren, naar ons emotionele brein (zoog­dieren­brein, limbisch systeem). Dit is ook een heel oud deel van onze herse­nen. Het is betrokken bij overleven en dan in het speciaal bij emotie, motivatie en ook weer bij genot.

Ook hier worden de binnen­komende prikkels nog steeds onbewust (intuïtief) verwerkt.*

Emoties komen vooral uit het reptielen­brein, maar in het zoog­dieren­brein worden ze als angst, boos­heid en blijheid aan de binnen­komende prikkel gekoppeld. Ze worden verge­leken met en gekoppeld aan onze eerdere ervaringen.

De meeste emoties worden vervolgens opge­slagen als herinne­ringen. Misschien zelfs met gene­tisch door­gegeven kennis. Who knows?

Het zoogdieren­brein heeft het dus vooral erg druk met emo­ties om te vormen, want op ieder moment van de dag is er wel een emotie. De een is alleen wat duide­lijker dan de ander.

Het zoogdieren­brein is waar onze hokjes hun vorm krijgen!

* Dit geeft aan dat emoties geen bewuste gevoe­lens zijn, maar juist lichame­lijke reacties.  Lees meer.

Dan de neocortex

De neocortex is het buitenste gedeelte van de herse­nen en is het rationele ‘logische’ brein. Dit deel mag de prikkels verder verwerken, maar hierop heeft het niet meer zo heel veel invloed. Zo’n 5 % wordt beweerd.

De neocortex heeft natuur­lijk wel een functie. Het is betrokken bij hogere functies als waar­neming, bewuste bewe­ging, taal, rede­neren en abstract denken. Het zorgt ervoor dat we infor­matie bewust kunnen verwer­ken en logisch kunnen nadenken.

Misschien kan er beter staan: … en logische verkla­ringen kunnen bedenken. Dit is name­lijk het deel van ons brein waar­mee we voor onszelf alles goed weten te praten. Het rationele brein verschaft ons keer op keer een ‘logische’ verkla­ring én een ‘intellectueel’ alibi.

Met zo’n alibi kunnen we ons verdedigen en verantwoorden… vooral naar onszelf. Het helpt ons onze tegenstrijdige overtuigingen (cognitieve dissonantie) weg te redeneren.

Dag schuldgevoel!

Daarom denk ik dus in hokjes en jij ook

Waar het eigenlijk gewoon op neerkomt, is dat onze herse­nen gewoon enorm lui zijn. We kunnen niet alles en iedereen apart opslaan. We denken in hokjes en dus in groepen. We scheren daarmee individuen snel en gemakke­lijk over één kam.

Niet omdat we dat willen, maar omdat onze herse­nen zo werken.

We doen dat niet met de mensen die heel dicht bij ons staan. Die krijgen vaak wel ieder een eigen hokje. Maar de rest verdwijnt op een grote hoop en krijgen dan allemaal dezelfde eigenschappen en kenmerken toegedicht.

Dat is makke­lijk en snel.

En dat is precies wat onze herse­nen willen.


Ik ben wit

Nu ben ik ‘wit’, opgegroeid in een tijd met alleen nog ‘witte’ scholen. Een tijd waar witte mannen al voor hele lange tijd de dienst uitmaakten, een tijd waarin zij bepaalden hoe we met elkaar omgingen en dat met name op het gebied van politiek, werk en zaken doen.

Een tijd die nog steeds op heel veel vlakken nog niet voorbij is.

Iedereen is gelijk

In die tijd leerde ik van mijn moeder dat iedereen gelijk was (is), wat ooit voor een heel angstig moment zorgde. Het is één van de weinige herinneringen die ik heb van toen ik kleuter was. Ik was met mamma in de stad en zat op een ophoging naast een étalagepop in de V&D te genieten van mijn ijsje terwijl mijn mamma rondkeek.

Opeens zag een hééééééééle grote ‘gehandicapte’ jongen mij. Dat was de term die destijds werd gebruikt om mensen met het syndroom van Down te beschrijven.

Deze jongen vond mijn ijsje enorm interessant en kwam recht op mij af. Ik vond het enorm eng, maar weet nog dat ik dacht: iedereen is gelijk, iedereen is gelijk!

Wat er toen gebeurde? Dat staat mij minder bij. Volgens mij riep zijn moeder hem of nam zij hem mee. Ik kon in ieder geval weer rustig verder met mijn ijsje.

Poeh!

Iedereen was weer gelijk.

Emancipatie speelde nog een rol

Dit was ook de tijd van de laatste hippies en een tijd waarin veel veranderde. Emancipatie was nog steeds een trending topic. ‘Baas over eigen buik’, blijf-van-mijn-lijfhuizen en vrouwen zonder bh’s. Bh’s werden zelfs ritueel verbrand!

In die tijd hadden vrouwen alweer 50 jaar stemrecht en ik weet dan ook niet beter dan dat iedereen gelijke rechten en plichten heeft.

Voor mij betekent dat ook het recht om te kiezen voor traditio­nele rollen. Een man mag de deur voor mij open houden, maar hoeft dat niet omdat hij een man is en ik een vrouw. Ik mag het huis­houden doen, maar niet omdat ik een vrouw ben. Keuze­vrijheid is keuze­vrijheid!

Ik koos een man voor wie het ook normaal was om traditio­nele vrouwen­taken te doen, dus emanci­patie was voor mij, thuis bij mijn ouders en ook hier in huis nooit een onder­werp. Ook op school en op mijn werk niet.

Teleurstellend is het dan om te beseffen dat het door #metoo toch weer een trending topic is. Ook het besef dat vrouwen nog steeds minder verdie­nen dan mannen is natuurlijk enorm teleurstellend.

Hoe dan?


Iedereen is niet gelijk

Vervolgens word je ouder en bewuster van onze verschillen. Je wordt je bewust van mensen die zich anders gedragen en mensen die anders denken. De een gedraagt zich a-sociaal, de ander voelt zich beter dan de rest en de volgende zegt le­lijke dingen over anderen.

Dat deed en doet mij pijn. Iedereen is gelijk, zei mamma.

Ik had zelf alleen ‘witte vrienden’. Ook wat ‘indo’s’, maar die leefden ook in mijn wereldje. Andere culturen kende ik niet. Niet omdat ik niet wilde, maar vriendschap ontstaat toch spontaan, door een soort aantrekkingskracht? Door elkaar aanvoelen en begrijpen?

Je zoekt mensen niet echt uit, maar mensen die elkaar snappen en in dezelfde belevingswereld leven, komen eerder op je pad. En mijn belevingswereld bestond uit mijn hobby’s, mijn school, uitgaan en alles wat bij de puberteit in die tijd hoorde.

Overal kwam ik mensen tegen die op mij leken.

Hoe kan ik dan als ongelovige, iemand begrijpen die naar mijn mening gebukt gaat onder het geloof én de harde hand van haar of zijn vader (vooroordeel)? Of met iemand bevriend raken die leeft volgens voorgeschreven regels?

Ik kan niets met indoctrinatie. Ook niet met erewraak.

Ik wil dat niet eens snappen!

Met alle wil in de wereld kan ik mij nooit echt in haar of zijn schoenen verplaatsen. Het lukt gewoon niet. Onze ervaringen staan zo enorm ver uit elkaar.

Dus ik snap wel dat veel nieuwe Nederlanders mij niet uitkozen als hun hartsvriendin.

Máár ik kan wel mijn best doen om niet te stigmatiseren.

Om de hokjes te herkennen die mijn herse­nen voor mij bedacht hebben.

Positieve discriminatie is ook weer niet goed

Ik had een klasgenoot waarmee ik veel optrok. Wij reisden dagelijks samen naar onze school in Rotterdam. Zij vertelde mij dat iemand in haar omgeving een ‘kleurling’ was en last had van discriminatie. En dat ook positieve discriminatie niet fijn was.

Zij kwam met een verhaal over ‘witten’ die de deur voor hem open hielden, speciaal voor hem. Omdat hij anders was, omdat hij ‘zwart’ was.

Nu houd ik voor iedereen de deur open, maar ik snapte wel wat ze bedoelde. Ook mijn brein doet bij sommige mensen toch echt andere dingen.

En die deur, die houd ik nog steeds open, maar twijfel dan weer wel of de ander daar echt blij mee is.

Het politiek landschap veranderde

En toen was er opeens een politieke partij die vond dat Nederland vol was. Kennissen die Janmaat heetten, waren opeens niet meer blij met hun achternaam.

Pim Fortuin volgde en tot mijn schrik hoorde ik pa een uitspraak doen waardoor ik vreesde dat hij op deze man zou stemmen. Mijn tante was helemaal blijven hangen in dat ‘ze’ niet eens Nederlands spraken. Iets van tig generaties terug, of zoiets.

Dat doet pijn!

Vervolgens kwam Wilders en die maakte het er op zijn zachtst gezegd al hele­maal niet beter op. “Maar de man zegt wel wat het volk denkt.”

Moet ik dat dan als iets positiefs zien?

Ik weiger.

Zeker als ik denk aan: popu­lisme, meeliften, stemming­makerij, stigma­tise­ring, polari­sering, groeps­dynamiek…

Ik word er eerder heel erg bang van.

Iemand vertelde mij ooit dat in Suriname nogal wat onrust en negativiteit was tussen bepaalde groepen. Suriname is immers nogal een mengel­moes van culturen. Voormalige slaven, Chinezen, Javanen, Hindoe­stanen… misschien ergens nog iemand van de oorspronke­lijke bevolking.

Kortom: Suriname heeft heel culturen. Uiteinde­lijk hebben ze daar onder­ling besloten dat het zo niet langer kon en sindsdien is er veel meer harmonie.

Het kan dus wel!

Of dit verhaal klopt, dat maakt mij niet uit.

Ik wil dit gewoon graag geloven.

Chinese stagiaire

Op ons werk hadden we een stagiaire. Voor een extra zakcentje hielp hij zijn ouders in het restaurant. Ik vraag wat voor restaurant. Zijn antwoord: “Wat denk je?”

Het is dus ook nooit goed.


Dus niet iedereen kan zomaar een tuinbroek aan?

En vervolgens kwam ik in een van de meest gemêleerde wijken van Den Haag te wonen. Ik denk dat ieder land hier wel vertegenwoordigd is en soms doen de etensgeuren het water je in de mond lopen. En ergens ben ik enorm trots op mijn wijkje.

Ik kwam erachter dat ‘zwarten’ zichzelf zo noemden. Iets wat ik niet geleerd had en niet zou durven te gebruiken. Nu doe ik het voor de verandering in dit blog wel.

Op een dag loop ik op straat in mijn tuinbroek. Een man geeft mij spontaan een complimentje en voegt daaraan toe dat hij geen tuinbroek aan kan. Ik reageer met een verbaasde frons. Zijn antwoord: “Ja, denk maar aan ons verleden!”

Fuck, wel opletten Nance! Deze man is ‘zwart’!!! … en zijn voorouders waren waarschijnlijk slaven.

En ja, daar is het plaatje. Ik zie hem.

Auwww!

Gelukkig zie ik ook hier en daar wel een ‘zwarte’ in een tuinbroek en staat het hem of haar geweldig. Maar dit deed pijn. Ik voel slavernij nog steeds als iets dat wij ‘witte’ Nederlanders en andere ‘witte’ Europeanen deze mensen hebben aangedaan.

Nederlandse achternamen

Nog zo’n dingetje: Nederlandse achternamen.

Ik ontmoette ooit een ‘zwarte’ man met geweldige dreadlocks, zijn achternaam was Westenberg. Net als een vriendje uit mijn jeugd.

Deze man was echt zwarter dan zwart. Nu wist ik dat veel tinten ‘zwart’ ontstaan zijn door het extreem pijnlijke feit dat de slaveneigenaren seks hadden met de slaven. Hoewel ik niet denk dat ‘seks’ het best gekozen woord is.

Op zich is dit al iets waar je als vrouw al een knoop van in je maag krijgt, maar het werd nog erger.

Ik vroeg hoe het kwam dat hij zo’n Nederlandse achternaam had. Hij legde mij uit dat de slaven de achternaam van hun eigenaar kregen en hiermee ook een stuk van hun identiteit verloren.

Auwww!

Weer zo’n dingetje waaruit blijkt dat de stelling ‘iedereen is gelijk’ eigenlijk helemaal niet zo is of niet zo eenvoudig is als het lijkt.

Die ongelijke bagage. Hoe dan?

Wat ik wel heel mooi vond, was de reden waarom hij nog zo intens ‘zwart’ was.

Hij vertelde hoe zijn voorouders in Suriname de bossen (lees: oerwoud) in waren gevlucht. Daar lange tijd verstopt bleven en hierdoor nooit of heel kort als slaaf hadden gewerkt.

Yes! Hier werd ik weer wat blijer van. Lekker puh, voor die klootzakken van eigenaren.

Op school heb ik hierover tijdens de geschiedenislessen trouwens NOOIT iets gehoord.

Niet mee naar de zon

Ondertussen is mijn vriendenkring wat verrijkt. Ik heb een vriend die je ‘Suri’ mag noemen en ook nog wat kennissen uit dezelfde regio. Persoonlijk vind ik het hele blije én wijze mensen. Mensen waar ik veel van kan leren.

Tijdens een vakantie in zuid Europa belde ik met die vriend. Hij wilde graag ook weer eens met vakantie, maar werkt veel te veel. En dus nodigde ik hem uit om samen naar Gran Canaria te gaan. Goed weer, luieren, winkelen, wandelen. Alles kan daar, máár … 

Dat bleek geen goed plan. Ik vroeg hem waarom dan niet?

“Weet je hoe zwart ik dan word?”, was het lachende antwoord.

Zucht.

Nieuw hokje?

Op het strand zaten vroeger toch ook ‘zwarten’?

Op huizenjacht

Deze zelfde vriend was afgelopen jaren op huizenjacht. Hij zocht een huurwoning in de vrije sector, maar dat bleek allemaal niet zo makke­lijk voor een ‘zwarte’.

Uiteinde­lijk kwam hij in gesprek met een verhuurder die hem eerlijk vertelde dat hij in het verleden problemen met ‘zwarten’ had gehad. Daarom wilde hij liever geen ‘zwarte’ huurders meer.

Dit hokje helpt de man om uit de problemen te blijven.

Toen ik dit verhaal hoorde, realiseerde ik mij dat ik ‘witten’ indeel naar gedrag en ook leeftijd, misschien ook naar geloof, opleiding of sociale klasse. ‘Niet-witten’ deel ik in op ras of land van herkomst. Allemaal in hetzelfde hokje.

Lekker makke­lijk.

Maar wat weet ik nou eigenlijk van deze mensen om ze beter in te delen? Bovendien moeten alle hokjes wel onge­veer gelijk gevuld worden. Dus de groepen moeten ongeveer even groot zijn en aangezien de hier ‘witten’ toch in de meerder­heid zijn, moet ik die wel onderverdelen en de rest niet.

Zoiets toch?

Ik heb het weer goed gepraat voor mijzelf.
Met dank aan mijn neocortex.

Maar dit is wel wat zich op onbewust niveau in mijn hoofd afspeelt. Gelukkig heb ik nog andere hersendelen om dit te filteren en hieraan uiting te geven.

Jij ook?

Vrij recent hoorde ik dat Anne Frank dit ook heeft opgemerkt. Ik ben niet uniek dus, absoluut niet. Wel jammer dat aan deze wijs­heid van Anne zo weinig aandacht wordt geschonken.

Marokkaanse buren

Dit moet ik ook echt nog even kwijt! Mijn vriend overleed een kleine twee jaar geleden. Hij poetste vaak de auto, een soort therapie. Op straat maakte hij dan met iedereen een praatje en leerde zo de hele buurt beter kennen.

Na zijn overlijden waren het voor de Marokkanen die mij regelmatig vroegen hoe het met mij ging. Dat deden anderen ook, maar deze buren voegden er altijd aan toe dat als er iets was, ik aan de bel mocht trekken.

Hele bijzondere sociale mensen zijn het. Wij ‘witten’ kunnen hier nog veel van leren. Alleen ik had geen flauw benul van wie wie nou eigenlijk was. Kon het nu ook niet meer aan mijn vriend vragen.

Ook van mijn kersverse nieuwe buurman van Perzische afkomst, kunnen wij ‘witten’ nog wat leren. Hij bood bij onze kennismaking al direct zijn hulp aan om mijn zooi naar de kelder te brengen, mij te helpen met de dingen waar ik maar niet doorheen kwam. ‘Daar zijn we buren voor’, zei hij.

Niet veel later had hij aan het begin van de Corona-crisis beneden een briefje opgehangen met zijn telefoonnummer. We konden hem bellen als hij ons ergens mee kon helpen. Dit heb ik nog nooit eerder gezien.

Dit raakt me.

Kwestie van opvoeding?

Zwarte Piet

Liever begin ik hier niet eens over, maar ik ontvriend toch echt iedereen die le­lijk doet over anderen. Over anderen die dit niet veroorzaken door hun gedrag. Als je niet snapt dat kinderen last hebben van ‘Zwarte Piet’, dan reikt voor mij je empathie niet verder dan je voordeur.

Selectieve empathie, heb ik dat genoemd.

Wegwezen!

Als we met zijn allen op vakantie gaan en iemand van de groep voelt zich naar, dan proberen we er met z’n allen voor te zorgen dat deze persoon zich weer beter gaat voelen.

Waarom zorgen we dan niet voor deze kinderen van onze samenleving? Een kind gelooft maar een paar jaar in Zwarte Piet. Met een beetje wilskracht hadden we binnen tien jaar een geheel nieuw concept kunnen introduceren.

Maar nee, van Zwarte Piet moet je afblijven.

Liever betrekken we zaken op onszelf en schieten in de verdediging. Het ligt dan ook altijd aan de anderen.

Dus exit… einde vriendschap. Niemand is perfect, maar dit trek ik niet.


Je zal maar ‘zwart’ zijn in de VS

Afgelopen weken heb ik al kwastend naar veel documentaires op Netflix geluisterd. In Amerika zaten 700 man op de doodstraf te wachten. 700!

Vaak verkeerd veroor­deeld op basis van oog­getuigen in de tijd dat DNA-testen nog niet bestonden. Veel waren ‘zwarten’ en de ooggetuigen ‘witten’.

Hoe kan dit? Doordat ‘witten’ ‘witte’ gezichten goed kunnen onder­scheiden, bij ‘zwarten’ falen we. Doordat ‘witten’ met ‘witten’ opgroeien en ‘zwarten met zwarten’.

Daarom zitten er veel te veel mensen in de gevangenis die er niet horen… wachtend op de doodstraf.

Discriminatie - Column - Nancy Moorman, Contentmaker met inhoud, Den Haag

Daarnaast heb je in Amerika, en vast ook andere landen, het als ‘zwarte’ gewoon niet makke­lijk. Mensen zijn bevooroordeeld en staat je wieg in de verkeerde wijk, nou veel succes.

Je moet als kind en puber wel heel stevig in je schoenen staan, wil je je niet mee laten slepen door verkeerde vriendjes. Als je ouders dan ook niet de perfecte ouders zijn, dan is de kans groot dat je het niet redt.

De gevangenissen daar helpen ook al niet. Gemiddeld ruim 5.000 gevangen per gevangenis en een geheel ander regiem dan hier. Hier, waar er ook nog eens veel minder in één gevangenis zitten.

Je bent een held als je daar als een beter mens uit de gevangenis komt. Hier is dat eerder regel dan uitzondering.

Wij ‘witten’ hebben dan makke­lijk oordelen, maar je wieg zal er maar staan.

Knuffel-‘zwarten’

Na de documentaires ben ik lukraak wat series gaan luisteren. Uiteinde­lijk ook Dynasty. te slecht om naar te kijken, maar als luisterboek goed te doen.

Het is een geheel nieuwe serie op basis van de oude. Alleen nu met 2 ‘zwarte’ hoofdrolspelers. En er zijn maar liefst 2 Crystals en deze prachtige dames komen beide uit Latijns-Amerika.

Ik krijg hier een naar gevoel van. Niet omdat deze mensen geen hoofdrol mogen, maar omdat ze gecast zijn om een weerspiegeling van de bevolking te zijn. Positieve discriminatie.

Het is schijnbaar broodnodig.

Want hoe meer mensen zich kunnen herkennen in de personages, hoe groter het kassucces! Alleen ik wil gewoon de beste acteurs. En niet een moeder die ‘opeens’ seks heeft met een andere vrouw, want dat ontbrak nog in het script qua diversiteit.

Andere serie, maar ‘diversiteit’ moet. Niet omdat het kan.

Misschien voortaan gewoon beginnen met een orgie?
Hebben we dat alvast gehad.


Ik ben bevoorrecht

Ja, maatschappe­lijk gezien ben ik absoluut bevoorrecht. Ik ben ‘wit’ en heb het hierdoor een stuk makke­lijker.

Iedereen is gelijk, maar mijn oudste brein vindt van niet. Ook al doe ik er alles aan om niet te discrimineren, een heel klein beetje zal ik zeer waarschijnlijk toch doen en altijd blijven doen. Onbewust en misschien ook bewust.

Ik gebruik mijn filters om mijn hokjesdenken te pareren, maar of dat altijd lukt?

Daarnaast moet ik wel. Een Chinees werkt bij de Chinees, niet iedereen kan zomaar een tuinbroek aan en niet iedereen wil mee naar het zonnige zuiden vanwege zijn huid… er zijn verschillen!

We kunnen deze verschillen niet allemaal kennen,
máár we kunnen wel lief zijn voor elkaar.

Toch denk ik dat het erkennen van mijn voorrechten en het van feit dat mijn brein neigt tot discrimineren, mij in de goede richting wijst.

Maar kan ik de pijn voor anderen verzachten?

Ik heb hoop

Toch hoop ik dat discriminatie, het neerkijken en le­lijk doen over en tegen anderen, mens bewust pijn doen omdat ze anders zijn, ooit niet meer bestaat. Dat het net als emancipatie voor mij geen topic meer is, onze tweede natuur.

Emancipatie daar denk ik niet eens bij na. Dat zou voor het denken in rassen en kleuren ook niet meer moeten.

Laat ook die dag maar heel snel komen. Voor jou, voor mij en voor alles dat leeft.

Ik sluit af met deze tekst van Banksy.

Wat kunnen wij doen om de pijn de wereld uit te helpen?

<< Direct terug naar home.